-
hypoglycemie: een patiënt met MCAD deficiëntie
die een metabole crisis doormaakt, kan een te lage bloedsuiker hebben
omdat de
energievoorziening verstoord is (zie het hoofdstuk over de honger-respons).
Nochtans is dit zeker niet altijd het geval.
Er zijn gevallen bestudeerd en beschreven waarbij de patiënt een
metabole crisis doormaakt en toch een normale bloedsuiker heeft.
-
hypoketonisch: de patiënt kan ook te weinig
ketonen aanmaken omdat deze
moeilijk kunnen geproduceerd worden bij een defect in de beta-oxidatie
(zie het hoofdstuk over honger-respons). Deze ketonen
worden opgespoord in de urine.
Maar sommige patiënten met ernstige gevolgen van MCAD deficiëntie maken
toch nog ketonen aan. Dus dit op zich is dit ook geen indicatie.
-
aanwezigheid
van veel vrije vetzuren in het bloed: omdat de middellange vetzuren
(van lengte C8 en C10) niet normaal verbrand kunnen worden, zal een
ongewoon hoog aantal hiervan voorkomen in het bloed. Dit kan ook
voorkomen bij patiënten met MCAD deficiëntie die geen metabole crisis
doormaken.
-
"dicarboxylic aciduria": als de beta-oxidatie
niet goed werkt,
dan zal het lichaam nog een ander proces van vetverbranding proberen,
met name de omega-oxidatie. Deze zal bij patiënten met MCAD deficiëntie
ook niet goed werken (omdat het eindproduct van omega-oxidatie nog
altijd door de beta-oxidatie moet), en zal restproducten in de urine
achterlaten. Dit zijn deze zogenaamde "dicarboxylic acids" van lengtes
C6, C8 en C10 (de middellange dus). Ze kunnen opgespoord worden in de
urine. Als deze metabolieten gevonden worden en er tegelijk ongepast
weinig ketonen gevonden worden, dan is dit een sterke indicatie.
-
Aanwezigheid van acylcarnitine in het bloed:
zie ook hielprik
en de rol van
carnitine in de vetverbranding;
patiënten met MCAD deficiëntie hebben meer acylcarnitine van lengte
C8, en ook C6 en C10 in het bloed. Een acylcarnitine is een vetzuur
waaraan een carnitine gekoppeld is. Carnitine gedraagt zich hier als
transportmiddel om de vetzuren die niet verbrand kunnen worden te gaan
afvoeren. Via de nieren komen ze dan ook in de urine terecht.
Een
patiënt met MCAD deficiëntie, ook een die asymptomatisch is, zal
meestal een
verhoogde concentratie van deze stof in het bloed hebben.
- Aanwezigheid
van acylglycine in de urine: acylglycine is een vetzuur waaraan een
glycine gekoppeld is. Dit is een andere manier van het lichaam om de
giftige vetzuren (acyl-CoA) die niet verbrand kunnen worden, af te
voeren. Net zoals bij carnitine (zie ook carnitine in de vetverbranding)
wordt de CoA er eerst afgehaald zodat die beschikbaar blijft om andere
reacties aan te gaan.
De acylglycines hexanoylglycine en suberylglycine
kunnen in de urine van een patiënt met MCAD deficiëntie aangetroffen
worden als die een metabole crisis doet, maar ook dit is niet altijd
het geval.